27 december 2015

Schrijffitness

Schrijven leer je door te schrijven. Ik ben er eens voor gaan zitten en heb 36 nieuwe schrijfopdrachten toegevoegd onder het kopje Schrijffitness, verdeeld over de categorieën Echt kort (tot 30 wrd), Kort (tot 100 wrd), Wat langer (tot 200 wrd) en Lang (meer dan 200 wrd).
De opdrachten heb ik verzonnen door te bedenken wat ik leuk zou vinden om te schrijven; ik zal wel niet uniek zijn. Je kunt met je leerlingen afspraken maken dat zij individueel een eigen schrijfdossier aanleggen waarin zij hun pareltjes bewaren. Je vangt hiermee mooi tempoverschillen op en je geeft de potentiële schrijfcrack mooi oefenmateriaal.
Wat voorbeelden:

  • Echt kort De slechte slogan Hiernaast zie je de slechtste slogan van 2015, hij was bedoeld als flauwe grap in een carnavalskrantje en won nipt van Regelrecht van kippekont naar mensenmond (eierhandel) en Wilt u ook een kale poes? (beautysalon). Bedenk zelf ook een heel slechte slagzin voor een bedrijf. Je merkt dat simpel, dubbelzinnig en rijm werkt.
  • Kort  Wie is dat? met handicap Je bent het meisje met de parel en hangt in het museum. Vrij saai werk. Dan komt er iemand de zaal binnen die jouw aandacht trekt, je ogen laten hem niet los. Zorg ervoor dat de lezer van jouw stukje snapt wat jij in hem ziet. De handicap: je mag geen bijvoeglijke naamwoorden gebruiken.
  • Wat langer Wat ging er door je heen? Als een interviewer niks weet te vragen, komt hij met deze verschrikkelijke vraag. Je hebt als topsporter net een wereldprestatie geleverd, je bent bek-af en hij vindt dat jij ook nog het praatgedeelte moet verzorgen. Beschrijf de gedachten van een topsporter naar keuze vanaf het moment dat deze in de gaten krijgt dat hij zal gaan winnen tot aan de werkelijke overwinning. Je beschrijft dus de gedachten én de realiteit van het moment.
  • Lang Zo is het gekomen Kies een nieuwsbericht waarin iemand iets is overkomen. Eén van de personen uit dat bericht ga jij invullen: je beschrijft zijn dag tot aan het nieuwsfeit. Mogelijk heb je flashbacks nodig om je lezer duidelijk te maken hoe dit heeft kunnen gebeuren.
BruutTAALgebruikers vinden de volledige serie opdrachten HIER.

22 december 2015

Opvallend, voorzetsels jammen vertaalmachines.

Open een vertaalmachine en typ de zin Marco valt op Leontine  eens in. Mooie vertaling? Vervang Marco eens door Hij, Leontine eens door haar en kijk hoeveel vertalingen er verschijnen van vallen en op.
Veel "potjesEngelsFransDuits" wordt veroorzaakt door een gebrek aan inzicht in het voorzetsel. Of  tombe cela wel avec?
In een taalbeschouwingsles gaan leerlingen zinnen ordenen op het gebruik van voorzetsels. Je kopieert (lamineert) en verknipt voor ieder groepje dit setje zinnen. Eerst zullen zij daardoor weer herinnerd worden aan hoe je ze herkent (kooi en vakantie): verdeel deze zinnen in 4 groepen van 3 op basis van de voorzetsels.
Daarna moeten zij ontdekken wat Marco valt op Leontine en Zijn team bestaat uit vrouwen en een man met elkaar te maken hebben, door de zinnen in 3 groepen van 4 te ordenen.

Komen ze er zonder hulp niet uit, dan beveel je een uitstapje naar BruutTAAL aan.

In het werkboek vind je daarna weer oefeningen die leerlingen over nog een andere toepassing van voorzetsels laten nadenken.
Het bijbehorende digibordbestand laat je een en ander mooi demonstreren.

De pagina grammaticadidactiek wordt zo langzamerhand een mooie ingang om betekenisvol met grammatica bezig te zijn. Niet alleen om de mvt-leraren te ondersteunen, maar ook om je moedertaal te kunnen bestuderen.



12 december 2015

Nieuwe Kahoots 3F



Jeuj, de verzameling Kahoots groeit gestaag - ook die van BruutTAAL - en leerlingen zijn gelukkig na een paar keer de snelklikgekte voorbij.
Ik heb nu 2 uitgebreide Kahoots voor de bovenbouw gemaakt. Eentje om het te hebben over spellen en eentje om formuleervaardigheid weer eens systematisch aan te pakken.
De Kahoots volgen de menu's SPELLING en FORMULEREN van BruutTAAL, zodat leerlingen zelf hun eigen problemen kunnen bekijken in BruutTAAL. Daartoe deel je of meel je de resultaten die je je na afloop door KAHOOT laat toesturen in een excelletje.
Iedere Kahoot heeft 30 items en als je goed de tijd in de gaten houdt, kun je er perfect een lesje mee vullen. Geef weer even studeertijd en neem dezelfde toets nog eens af na een paar weken. Herhaling op deze manier werkt.
Je vindt de toetsen in Kahoot door te zoeken op BruutTAAL: Spellen 3F, Formuleren 3F.

29 november 2015

Ontleden, waar heb dat nou voor nodig

Het mooie artikel van Jimmy van Rijt in Levende Talen Magazine Effecten van semantisch georiënteerd grammaticaonderwijs op het redekundig ontleden van brugklasleerlingen spookte al twee jaar in mijn hoofd. Deze week ben ik er eens voor gaan zitten en ik heb zijn werkwijze geïntegreerd in BruutTAAL.
Een paar jaar geleden stuitte ik op de Taalprof, en zijn grammaticabenadering haalde mij uit het ontleden-is-nergens-goed-voorkamp, want voorheen hing ik de gedachte aan dat die vreemdetalenleraren hun eigen stoep maar moesten vegen.
Inmiddels ben ik vaak met taalbeschouwing bezig om leerlingen inzicht te laten krijgen in taalstructuren. De 1-, 2- en 3-plaatsigewerkwoordendidactiek om inzicht te ontwikkelen in de functie van zinsdelen past daar prima in.

Lesbeschrijving


Met deze powerpoint maak je leerlingen duidelijk waarom inzicht in een zin je kan helpen bij begrijpend lezen en bij het goed toepassen van voornaamwoorden en naamvallen (in het Nederlands en in de vreemdetalen). Dit is een klassikale les waarin je leerlingen zinnen laat maken met behulp van de plaatjes. Leerlingen moeten zo doorkrijgen wat het concept van zinsbouw is: we combineren betekenissen, het werkwoord (de handeling) organiseert de verhoudingen: Iemand die handelt, iemand die de handeling ondergaat en een ontvanger. Werkwoorden zijn in dezen leidend.
  • Bij de eerste serie plaatjes laat je leerlingen zinnen maken met een werkwoord(elijk gezegde) én een nominale constituent, een zelfstandigheid. De plaatjes hebben allemaal een bekendheid. Leerlingen zullen daardoor gemakkelijk beginnen met de naam. De zin bestaat dus uit twee zinsdelen.
  • Bij de tweede serie moeten de zinnen uit 3 zinsdelen bestaan: handeling, degene die handelt en het directe object. LET OP: GEEN VOORZETSELS, het hele idee van naamvallen/zinsdelen is namelijk dat je zonder voorzetsels betekenis toevoegt: de functie.
  • De derde serie vraagt om zinnen met 4 zinsdelen, het indirecte object komt erbij.WEER GEEN VOORZETSELS. Soms duurt het lang voordat leerlingen in de gaten hebben dat je door het meewerkend voorwerp meteen na de pv te zetten het voorzetsel weg kunt laten. De zin Ronaldo pakt Messi de bal af  illustreert duidelijk het "negatieve ontvangen". Bij het laatste plaatje kun je de twee varianten van het meewerkend voorwerp oproepen.

Als dit helder is, gaan leerlingen de werkwoorden van dit kopieervel (even kopiëren, lamineren en verknippen kun je er weer tijden mee vooruit) op zijn Taalprofs onderverdelen in 3 groepen: werkwoorden die bij voorkeur 1, 2 of 3 plaatsen uitdelen. 
Klassikale bespreking waarin je leerlingen voorbeeldzinnen laat produceren zorgt voor een adequate verwerking.

In het genoemde artikel vind je mooie zinnen, die je leerlingen na deze les soepeltjes ontleden.
Jimmy, bedankt.



9 november 2015

Leraren Nederlands verlagen examenscore met één vol punt!

Verzorgd taalgebruik, ik geniet ervan. Zorgvuldig formuleren is voor mij een tweede natuur. Daarmee onderscheid ik me van een groot deel van de Nederlandse bevolking. 2F'ers zorgen ervoor dat ze begrepen worden, 3F'ers schrijven foutloos, 4F'ers kunnen complexe onderwerpen aan en schrijven geen onzin. Na hun eindexamen zijn ze echter allemaal nog taalbeginners, ze moeten nog een eigen stijl ontwikkelen door veel taal te proeven en te produceren.
In zijn oneindige wijsheid heeft nu de staatssecretaris besloten dat leraren Nederlands bij het eindexamen LEESvaardigheid voor "incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik maximaal 4 scorepunten in mindering moeten gaan brengen."
Realiseert Dekker zich dat leraren Nederlands in functie in het citaat uit de Septembermededeling hierboven twee keer de rode pen hadden gepakt? (Is een incorrecte formulering geen onjuist taalgebruik? en een cijfer als 4 schrijf je in letters). Wij kennen best veel regels en als je tegen ons zegt dat we fouten moeten zoeken dan vinden we ze, met gemak en overal.
Ik ben tot nu toe nog geen deskundige tegengekomen -inderdaad de staatssecretaris is er geen- die het verstandig vindt om spel- en formuleerfouten te bestraffen tijdens het examen leesvaardigheid. Spel- en formuleervaardigheid zitten in het schoolexamen, en wij -deskundigen- kunnen daar prima mee uit de voeten.
Fatsoen
Zouden bewindslieden denken dat zij zelf correct Nederlands spreken en schrijven? Moet haast wel. (Nog eentje?)
Het zit niet in mijn natuur om mensen aan te spreken op taalfouten. Ik vind dat onbeschoft. Maar als de taalfoutist zich voorstaat op eigen taalkwaliteit of beroepscommunicator is, vraagt hij erom.

Voor de staatssecretaris heb ik wel een andere tip om taalfatsoen te bevorderen, hij heeft immers ook de media in zijn portefeuille. Een avondje ondertitels en voice-overs levert bakken formuleerfouten op. Beboet iedere fout en gebruik het geld dat binnenstroomt voor een werkgroep met deskundigen die zich eens gaat buigen over het examen Nederlands. Voor de duidelijkheid: daar mag best schrijfvaardigheid in (en als je het helemaal goed wilt doen dan wordt dat een dossier), alleen niet tijdens een leestoets, want die 4 scorepunten halen we eraf, met gemak.

17 oktober 2015

Volkswagen bedankt

Sjoemelend Volkswagen zorg ervoor dat we de tekstsoort Advertorial (in het onderdeel argumentatie) weer mooi kunnen voorzien van een actueel voorbeeld:


En passant kunnen we ook het begrip parodie weer even behandelen. Zelfspot, wie is er niet groot mee geworden:
De redactie is verder bezig om de examens van 2015 weer beschikbaar te maken in Quayn, zodat je er weer op een formatieve manier aan de slag kunt. De havo-examens zijn verwerkt.
Van gebruikers in de bovenbouw horen we trouwens enthousiaste verhalen over De Leesgroep en Het Themanummer, twee complexe opdrachten voor de lees- en schrijfvaardigheid: gepersonaliseerd leren motiveert echt. Bedankt voor de feedback.


19 september 2015

21e eeuwvaardigheid: Leren faken

Deze week verscheen het OESO-rapport Students, Computers and Learning. Te kort samengevat: computers blijken niet het wondermiddel te zijn waar veel iPad-, laptop-, en  anderszins digitale scholen ze voor houden.
Fijn dat onderzoek dit bewijst. Doorlopende leerlijnen gegoten in strak geprogrammeerde instructie, waarbij de leraar op zijn scherm ziet hoe het met leerlingen gaat: daarvoor gaat geen hond het onderwijs in, daar wordt geen leerling blij van. Het leereffect is er ook alleen maar binnen die computeromgeving.
De computer maakt van geen enkele leraar een goede en iedere leraar die vervangen kan worden door een computer moet vervangen worden door een computer, maar als een goede leraar bewust kiest voor het middel computer kunnen zijn leerlingen en hij daar veel plezier en profijt van hebben.

Oeps

In het hoofdstuk How students' use of computers has evolved in recent years stond niks over het volgende verschijnsel. Ik bezoek veel lessen, ook in scholen met apparaten en ik zie dat leerlingen een geheel nieuwe toepassing van hun computer ontdekken: je kunt faken dat je leert en zo je leraar tevreden/ voor de gek houden.
Een veelgebruikte legitimering van computers in de klas is dat je de wereld je les binnen kunt halen, dat leerlingen eigen wegen kunnen bewandelen, eigen interesses kunnen toevoegen, eigen invalshoeken kunnen bestuderen, niet beperkt door de boekentekst.
Vorige week bezocht ik geschiedenislessen. De leraar gaf met een inleidende presentatie (mooi) inzicht in de industriële revolutie. Daarna gaf hij de opdracht om in 20 minuten een aspect verder uit te diepen: transport, gezondheid, arbeid, demografie en economie.
De groepen gaan aan het werk en hebben in 2 minuten een bevredigende verdieping (WikiKids!) gevonden. De overige 18 minuten zijn voor facebook, Youtube en een gekkegezichtenapp op de iPhone.
De presentaties voor de klas zijn oké, volgens de leraar. Hij stelt wat vragen die niet beantwoord kunnen worden en vult zelf aan. 
Zijn collega deed geen presentatie vooraf maar liet zijn leerlingen de aspecten in een PowerPoint toelichten. Ze kregen 2 lesuren de tijd (2 minuten info opzoeken, 5 minuten PPT maken) voor de voorbereiding, een lesuur was presentatietijd. De presentaties waren zeer oppervlakkig volgens de leraar.
Met beiden deze lessen nabesproken en beiden waren ontevreden over de diepgang en het rendement van deze lestijd.

Oplossing

Deze leerlingen werden weggestuurd met een opzoekopdracht. Peanuts. En SAAAAI. En een belediging voor intelligentie (het ging hier om examenklassen havo).
De oplossing voor een klas die zich (in dat geval) wel wil inspannen: neem je leerlingen serieus en stel eisen aan het denkwerk. Een antwoord vinden op een vraag is niet meer interessant: binnen 15 seconden beantwoordt de gemiddelde puber iedere kennisvraag.
Hogereordeleren vraagt om vragen die leerlingen laten evalueren, beoordelen, speculeren, uitvinden, aantonen, toepassen, vergelijken, ontwerpen en ga zo maar door.
In dit industriëlerevolutieverhaal was een mogelijke opdracht: Stel jullie regeren ten tijde van de industriële revolutie. Welke andere keuzes zou je kunnen maken om het leven van de mensen in die tijd te verbeteren?
Ook nu kunnen je leerlingen internet als bron raadplegen, maar hun persoon wordt ook belangrijk. Deze (groeps)opdracht kan voor iedereen hetzelfde zijn, de uitkomsten zullen dat niet zijn. Bij het beoordelen van elkaars ideeën pak je weer leerwinst doordat kinderen voor de 3e keer na gaan denken. Want beginnen met een mooie frontale inleiding moet je vooral doen. Dat is ook de lol van lesgeven, natuurlijk.

5 september 2015

Veel nieuw materiaal

Omdat de eerste BruutTAALschool nu in de bovenbouw zit, heb ik weer veel nieuw materiaal toegevoegd. In de onderbouw zijn leerlingen vaak met poëzie bezig. Dat mondt in de bovenbouw uit in de pagina's Poëzie waarderen en Poëzieanalyse. Op de lerarenpagina's is lesmateriaal toegevoegd voor het analyseren van poëzie.
Joe Camel, de schaamteloze advertorial die
zo kinderen waarschuwde niet te gaan roken.
De leespagina's zijn uitgebreid met argumentatieonderwerpen, ook heb ik rechts een navigatieblokje gemaakt, waardoor leerlingen snel van de ene naar de andere pagina kunnen en meer overzicht hebben. De Advertorialopdracht doet het uitstekend bij de leerlingen.
Leesvaardigheid bovenbouw verzandt snel in werken met examenteksten. Killing. De Leesgroep laat leerlingen op een persoonlijke manier hun leesvaardigheid verdiepen. De klas als groep is erg belangrijk. Samenwerking op niveau, woordenschat- en interesseontwikkeling.
Bij schrijfvaardigheid is Het Themanummer een bovenbouwopdracht waar leerlingen maanden aan werken: ze bouwen een leesdossier op, herschrijven teksten na peer review, en zoeken een echte opdrachtgever om uiteindelijk een gedrukte glossy gefinancierd te krijgen. Schrijven voor het echie, niet alleen voor de meneer.
Het havo-examen van 2015 is alweer (voor een deel) verwerkt in Quayn (BruutTAALs digitale leeromgeving) en daar kun je weer formatief mee aan de slag: weinig nakijken, veel informatie voor jou en je leerlingen.
In de SpelSpiekerApp zijn weer een paar mooie woorden toegevoegd, onder andere bingen, bingewatchen en bitchslappen. Een teken des tijds, helaas ;-).

Nieuwsbrief: Wie zijn billen brandt


De nieuwsbrief van augustus (overigens de eerste dit kalenderjaar) is prima ontvangen. Jammer dat twee links niet werkten: De pagina van Washington University met veel onderzoek over het gebruik van devices in de klas was door deze instelling uit het openbare deel weggehaald. Pech. De andere link was niet door mij gecontroleerd. Dom. Je kwam daardoor niet HIER, terwijl getuige het aantal klikken (ja, Big Brother is watching you) mensen wel belangstelling hebben voor formatief toetsen.
Ik heb geen correctie nagestuurd om mailboxen niet te overbelasten en zit gewoon op de blaren.
Op de Levende Talendag (6 november, Utrecht) kun je overigens een workshop van mij volgen over Gemotiveerde leerlingen door formatief toetsen. Tot dan dan.

17 augustus 2015

Nieuw schooljaar begint

Bij het begin van het nieuwe schooljaar is het wel leuk om eens te kijken naar de verdeling van de apparaten die scholen met BruutTAAL gebruiken.
Dit was de verdeling van vorig schooljaar:
En zo ziet de verdeling er het komende schooljaar uit, de Chromebooks en Tablets maken een flinke sprong voorwaarts. De school die een pilot met Macbooks deed, heeft vanwege de prijs besloten om daar niet mee verder te gaan. Zij stappen over op iPads.
HIER vind je een pagina met wat overwegingen om voor het ene of andere apparaat te kiezen. Overigens betalen in de meeste gevallen de ouders de apparaten van hun kinderen.
Het is belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium te communiceren over keuzes die je maakt. Kinderen krijgen tegenwoordig vaak een  'laptop voor huiswerk' als ze naar het VO gaan. Het is zuur als jouw school een systeem kiest waarin het dure apparaat van de leerling niet past.
Kies je voor BYOD stel dan duidelijke eisen op waaraan het eigen device moet voldoen (accuduur!) en regel goed dat/hoe kinderen altijd de beschikking hebben over een device.


3 augustus 2015

Computers in de klas, geen wondermiddel

Misschien een beetje raar van deze kant, maar begin nooit aan computers in de klas als je niet organiseert dat de apparaten meerwaarde hebben. Dát ze die kunnen hebben is helder, maar uiteindelijk komt het gewoon aan op een leraar die zijn vak beheerst en die kinderen de mogelijkheid geeft om zich te ontwikkelen.

Digitaal materiaal, wees kritisch

Valerie Straus schreef in The Washington Post een artikel met daarin onder andere 5 vragen die je aan digitaal materiaal zou moeten stellen.
  1. Zijn kinderen/leerlingen belangrijker dan winst?
  2. Is de onderneming opgericht door ervaren leraren die onderwijs daadwerkelijk verbeteren?
  3. Werken de ontwikkelaars samen met leraren om het product beter te maken?
  4. Stimuleert de methode motivatie, nieuwsgierigheid en leergierigheid (of ben je vooral bezig met standaarden, toetsen, data verzamelen)?
  5. Stimuleert de methode hogere-orde-leren en kritisch denken (of vooral lagere-orde-leren met reproductie en zonder blijvend begrip)?
Lees het hele artikel.

Met een apparaat zijn kinderen sneller afgeleid

75% van de leerlingen zegt dat zij in de klas minder tijd aan studeren besteden als zij een apparaat tot hun beschikking hebben. Als meest afleidend aspect in het klaslokaal wordt de laptop van de medestudent genoemd, daarna de eigen laptop.
Moet je daarom de apparaten uit je klas weren? Het is zeker een optie die het overwegen waard is. Belangrijk lijkt wel dat je een duidelijk plan hebt met de inzet van een apparaat. Zomaar een laptop op de bank vergroot het leereffect zeker niet. Aantekeningen maak je het best op papier, luisteren doe je ook met je ogen.

Bronpagina is helaas afgesloten door Washington University (18-8-2015)

T i p s

  • Organiseer ook fysiek apparaatloze momenten (Kleppen dicht, Scherm naar beneden, Mobiel inleveren of in de tas) waardoor je kinderen echt de gelegenheid geeft om aandacht te hebben.
  • Organiseer leren met elkaar. Ontwerp gespreksopdrachten, die samenwerking bevorderen en last hebben van apparaten.
  • Gebruik de meerwaarde van het apparaat: dataverwerking, literatuuronderzoek, verslaglegging, controlevragen (Socrative, Kahoot, Mentimeter), geconcentreerd individueel werk (stilte!).
  • Bespreek met je leerlingen je apparaatbeleid. Je zult merken dat zij op school zitten om te leren en ook zij willen dat dat zo goed mogelijk verloopt. Zij hebben (net als wij overigens) niet altijd de discipline om te doen wat goed voor ze is. Jij bent dan de leraar die kinderen helpt hun doelen te bereiken door het leren te organiseren.


24 juli 2015

BruutTAALs voortgangstoetsen: formatief én lekker makkelijk

Voor alle leerjaren in de onderbouw heeft BruutTAAL nu kant-en-klare digitale voortgangstoetsen. Ze sluiten aan bij de diverse werkboeken en zijn gemaakt in Quayn. Het idee is dat je deze toetsen 3,4 keer per jaar geeft en dat leerlingen kunnen zien dat ze vooruitgang boeken dankzij jouw leerzame onderwijs. De eerste toets geef je dus in de eerste schoolweken, als je nog lang niet alles behandeld hebt. Laat je eens verrassen door die resultaten, en laat je erdoor inspireren, want dat is ook het mooie aan deze manier van toetsen: jij krijgt informatie over het nivean van je leerlingen en kunt daar je onderwijs op afstemmen.
Het is bij Nederlands niet altijd gemakkelijk om vooruitgang zichtbaar te maken, maar kinderen willen nou eenmaal graag weten of ze goed bezig zijn en jullie krijgen samen een mooi inzicht in vooruitgang.

Formatief toetsen

Met formatief toetsen bevorder je het eigenaarschap van de leerlingen en dat zorgt weer voor een betere motivatie.
Bij voorkeur geef je deze toetsen niet op om te leren. Het gaat er namelijk niet om dat ze de stof voor het proefwerk beheersen, nee, dit zijn onmisbare vaardigheden die je te allen tijde moet beheersen. Ga je ervoor laten leren, dan geef je een verkeerd signaal af. Beter gezegd: het goede signaal is dat je in de lessen wat kunt halen en dat je daar onmisbare kennis en vaardigheden opdoet.

Deel van het planningsscherm waar jij bepaalt hoeveel
items van ieder deelonderwerp een leerling krijgt.
De toetsen hebben steeds 600 à 700 items, verspreid over 15-20 deelvaardigheden. Jij als leraar geeft aan hoeveel items ze van ieder onderwerp in de toets krijgen. Omdat er verder via het randomprincipe vragen worden toegewezen, kun je iedere leerling op ieder gewenst moment bedienen met een toets. Je hebt geen omkijken naar herkansingen of inhalers. Met behulp van de resultaten kunnen je leerlingen gemakkelijk bepalen aan welke onderdelen ze nog aandacht moeten besteden om uiteindelijk de jaardoelstellingen te halen. En dat willen ze dan ook graag doen. Zo zijn kinderen namelijk.

Referentieniveaus

Dit gaat natuurlijk alleen maar om de simpel toetsbare vaardigheden spelling, grammatica en formuleren. Leerlingen vullen hun gereedschapskist om uiteindelijk volwassen taalgebruikers te worden. Niet alles van waarde is meetbaar(Lees dit mooie gratis boek over toetsen)
Wel gemakkelijk dat je er geen nakijkwerk aan hebt (afgezien van een paar onderdelen in VWO3).
De items van de toetsen zijn aangepast aan de referentieniveaus, waarbij BruutTAAL de weg van 1F (einde basisschool) naar 2F (eind mavo, 3 havo, 2vwo) onderverdeelt in 2 niveaus: 1 en 2. HIER zie je hoe BruutTAAL omgaat met de referentieniveaus.

Laat automatisering voor je werken

Bron: http://gkronikos.blogr.lt/telegrama-is-menulio/
Veel toetsen, weinig nakijken. Leerlingen scoren graag, laten graag zien wat ze kunnen. Je device geeft je die mogelijkheid. Weet je niet goed hoe je Quayn en BruutTAAL in jouw situatie optimaal laat renderen, neem dan contact op. In een middag ben je toetsdeskundige.
De komende drie weken kan dat contact wat moeizaam verlopen. Zomerstop, je weet.

11 juni 2015

Levende Talen Magazine niet gehaald: Sink The Kofschip

De redactie van Levende Talen Magazine vond van mijn artikeltje over werkwoordspelling "We misten de nuance en bovendien vonden we de onderbouwing voor uw voorstellen niet voldoende. Ten slotte was er een te duidelijke link met een commercieel product, waardoor het karakter opgevat zou kunnen worden als advertorial."
Ik had er wel mijn best op gedaan en ben benieuwd of andere lezers dit ook een ongenuanceerd artikel vinden. Het advertorialargument begrijp ik. Wat wél jammer is in dezen: Steenbakkers prees een betaalde methode aan, terwijl de SpelSpiekerApp gratis is.


Sink the kofschip
In Levende Talen Magazine 2015/4 schreef Jeroen Steenbakkers over zijn zoon Emil die er in 4 havo achter komt dat hij zijn werkwoordspelling niet beheerst. Hoewel Steenbakkers’ aanpak waardevolle elementen heeft, pakt hij niet de kern van het probleem aan: werkwoordspelling gaat namelijk helemaal niet over spelling.
Michel Pijpers
Steenbakkers signaleert heel juist een aantal problemen in de didactiek. Kinderen leren te vroeg te veel (afgedwongen door de Cito-toets), ze leren onjuistheden (een pv vind je door de zin vragend te maken; hij vindt is met dt; een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin), rijen oefeningen à la Struikelblokken werken niet en scheppen schijnkennis (die de Cito-toets waardeert, dat wel).
Zijn aanbeveling om bij werkwoordspellingtoetsen een strenge norm te hanteren, deel ik (je begrijpt het systeem of niet). Ik zou hem nog strenger willen maken: 99% goed is een 6. Wel formatief, natuurlijk. Je rekent iemand er niet op af; je kunt iets pas leren als je eraan toe bent, maar je moet wel weten dat je dit onderdeel nog niet beheerst.
Zijn opmerking “Ik heb bovenal nodig dat ze een houding van toewijding hebben ontwikkeld”, is mijn belangrijkste doelstelling als leraar Nederlands.
Ik verwacht dat Steenbakkers en ik vanuit dezelfde verwondering hebben nagedacht over de didactiek van de werkwoordspelling: Hoe komt het dat hele volksstammen (we kennen allemaal de schrijfsels van collega’s, minstens hbo’er, die de werkwoordspelling niet beheersen) die werkwoordspelling niet onder de knie krijgen, terwijl het systeem zo logisch in elkaar zit?
Steenbakkers en ik verschillen van mening als hij als eerste wil dat leerlingen “feilloos werkwoordrijtjes kunnen vervoegen”. Ten eerste ben ik allergisch voor rijtjes, daarnaast gaat hij dan nog steeds uit van de didactiek die al 150 jaar niet werkt. Het lijkt erop dat Steenbakkers de analogiemethode aanhangt: we leren leerlingen (bijvoorbeeld) hoe je leren vervoegt. Leerlingen leren/oefenen/trainen dan dat ze vervoegen en barbecueën op dezelfde manier vervoegen.
Maar het probleem is dat veel leerlingen denken dat werkwoordspelling przewalskipaardspelling is: een woord wordt gespeld zoals het gespeld wordt, daarom zijn voor velen “dat ziet er beter uit” en - in mindere mate- “achteraan in de zin hoort het voltooid deelwoord” geldige argumenten. De analogiemethode heeft zeker waarde, maar pakt het probleem niet aan.

Doen wat er gezegd wordt

De grootste fout die de traditionele didactiek maakt, is dat de spelling centraal staat. Nou lijkt dit een logische keuze bij werkwoordspelling, maar als je ergens níet over na moet denken is het over de spelling; die staat namelijk vast. Daar mág je niet eens over nadenken. Die spelregels moet je weten en toepassen. Doen wat er gezegd wordt is in dezen een heel belangrijke vaardigheid.
Moet je dan helemaal niet nadenken? Natuurlijk wel, er worden niet voor niets zoveel fouten gemaakt. Maar je moet nadenken over waar je over na moet denken: met welk vorm of afleiding van het werkwoord heb je in deze zin te maken. Stel je die correct vast, dan maak je geen spelfout als je tenminste doet wat er gezegd wordt (de regel die je moet weten, toepast).
De samenvatting van deze hele routine staat op de SpelSpieker
. Als leraar Nederlands zie je niks revolutionairs staan, je zult vaak zelf iets soortgelijks aan je leerlingen uitdelen. Ik pretendeer ook helemaal niet iets nieuws uitgevonden te hebben. Om met de SpelSpieker te leren werken moeten leerlingen ervaren dat een correcte spelling onontkoombaar is als de juiste vorm is vastgesteld. Oefeningen werkwoordspelling moeten dan ook niet over spelling gaan, maar over (impliciete) grammatica.
En dat is wat er ontbreekt in de traditionele schoolboeken, een didactiek die werkt maakt van de logica van het systeem, van taalgevoel en inzicht in structuren. Deze methodes laten leerlingen (nu digitaal) 75 keer een pv tt invullen. Vergeefse moeite die niks met leren te maken heeft. Steenbakkers zei terecht: “Het is ongunstig om steeds dezelfde zinsconstructies te gebruiken zoals gebeurt bij Struikelblokken, De tiptoets en veel digitaal materiaal. Leerlingen anticiperen trucjes op eenvormigheid.”
Het voert te ver om de leergang hier compleet uit de doeken te doen, maar hieronder vind je een aantal opdrachten die leerlingen helpen om na te denken over taal.
Vul in welke vorm je hier moet invullen. Kies uit: pv, vd, bn of inf
Hij (1 liggen) weer te (2 slapen), terwijl de (3 uitleggen) stof ook voor hem zo interessant (4 hebben) (5 kunnen) (6 zijn).
Welk(e) woord(en) kunnen zowel persoonsvorm als voltooid deelwoord zijn:
  1. vergeten
  2. geloofd
  3. gegeten
  4. onthoofden

Welk rijtje werkwoorden bestaat uit woorden die ALTIJD persoonsvorm zijn:
  1. vergeten, sliepen, wist
  2. weet, ontloopt, vergalde
  3. eten, verstapt, controleert
  4. stopte, geloofd, werkt

Leerlingen zijn niet bezig met spelling, maar verwerven kennis die ze nodig hebben om uiteindelijk die werkwoorden altijd goed te gaan schrijven. Als ze dit beheersen, kunnen ze geen spelfouten meer maken. Als ze tenminste doen wat er gezegd wordt.
En dan nog merk ik in de praktijk hoe diepgeworteld basisschoolonzin is. Kinderen die twee lessen bezig zijn met vormen herkennen, maken dan als eerste een oefening waarin ze 1. de vorm (juist, dat controleren we) benoemen en dan -met de uitgelegde SpelSpieker in de hand- 2. het woord goed moeten schrijven:
Het is niet raar dat de werkwoordspelling je wel eens verwarren.
Gemiddeld 5 leerlingen per klas schrijven toch nog de d. Niet heel raar: achteraan in de zin, na een r. Maar wel heel raar als je weet dat we klassikaal hebben vastgesteld dat dit een persoonsvorm is. Ieder jaar opnieuw ben ik verbaasd.
Deze zin heeft een belangrijke functie, hij helpt er nadrukkelijk aan mee dat kinderen echt beseffen dat de meneer of juf van groep 8 een steekje heeft laten vallen. Ik val die basisschoolleraar overigens nooit af, dat werkt contraproductief, die heeft een permanente plek in hun hart. Ik ‘leg uit’ dat het met de basisschoolzinnen werkte, maar dat we nu een stapje verder gaan.
(Tegelijkertijd denk ik wel: wat zou het toch fijn zijn als ook de basisschoolleraar het simpel houdt en kinderen leert:
·         zinnen van tijd te veranderen. Bijpassende opdrachten:
o   Pak de Kidsweek en onderstreep in een artikel alle pv’s.
o   Wie vindt de zin met de meeste pv’s?
o   Wie vindt de langste zin zonder pv?
o   Onderstreep met een andere kleur bij iedere pv het onderwerp.
·         een voltooid deelwoord en infinitief te herkennen (en te vormen)
o   Zoek gezegdes (met werkwoorden die bij elkaar horen)
o   Wie vindt het langste gezegde?
o   Wie vindt de zin met de meeste gezegdes?
En eigenlijk zou dat wat mij betreft alle grammatica van de basisschool mogen zijn. Na hun 12e neemt het abstractievermogen snel toe en kun je op een betekenisvolle manier met taalkunde bezig zijn. Als je wil.)
Na één oefening spellen begrijpen veel leerlingen waar de crux zit en opvallend veel leerlingen leggen in de lessen daarna de SpelSpieker op tafel, een vertrouwenwekkend houvast.
Je ziet het pas, als je het snapt zei een veelgeciteerde filosoof en gelijk heeft ie. Ziet een leerling het nu niet, dan valt dat kwartje later wel. In de tussentijd benaderen we iedere vergissing met een vraag: in welke SpelSpiekercategorie zit deze vorm.
Zo gauw leerlingen doorhebben dat alles wat je moet kunnen (samengevat weliswaar) op dat kleine kaartje staat, zijn ze echt bereid om het onder te knie te krijgen. De leergang in BruutTAAL leidt leerlingen langs alle valkuilen en leert leerlingen dat het zin heeft om zorg te besteden aan je taalgebruik.

De stam = de ik-vorm

Leerlingen die met de SpelSpieker werken moeten wel foutloos een stam kunnen maken, maar dat maken we - net als vroeger- weer simpel: De stam = de ik-vorm. Je vormt de stam door van de uitspraak van het hele werkwoord de sjwa weg te halen of (als die er niet is) de n-klank:


fietsen - fiets
lopen - loop
beleven - beleef
deleten - delete
lozen - loos
netflixen - netflix
gaan – ga
weten - weet


Dit werkt niet bij: zijn (ben) en komen (kom), maar die werkwoorden worden zo vaak gebruikt dat daar bij moedertaalsprekers weinig problemen zullen voorkomen.
Er zijn didactieken die werken met stammen als belev en loz en de spelling daarmee nodeloos moeilijk maken. Niet doen: spelling volgt uitspraak (spelregel 1 in Het groene boekje), laat die uitspraak dan ook leidend zijn. Leer je leerlingen verzorgd te spreken, een ondergeschoven kindje in ons onderwijs maar zo fijn om gemakkelijk correct te spellen.
Stam+t = De stamKLANK + t. Dit werkt niet bij: zijn (ben, bent, is) en hebben (heb, hebt, heeft) en nog wat modale werkwoorden.


fietst
loopt
beleeft
deletet (leenwoorden leveren geen probleem op: doe wat er gezegd wordt)
loost
netflixt
gaat (de t komt na de stamklank)
weet (eindigt de stam op een t, dan geen extra t)


Verleden tijd en voltooid deelwoord doe je op je gehoor. Moedertaalsprekers moeten verschil horen tussen geloofde en geloofte. Dat ze dat niet allemaal doen, pleit weer voor uitspraakles. Stemhebbend/ stemloos is in veel grote dialecten (Amsterdams, Twents) problematisch. Frits Wester krijgt zelfs de volgende zin uit zijn strot: Dat is niet so (accent) vraai (hypercorrectie?).
Maar ook hier: we hebben een standaardtaal met een standaarduitspraak, en de spelling volgt de uitspraak. Dus hebben we volgens Het groene boekje naast elkaar: surfte en surfde, bridgete en bridgede, golfde en golfte (kunnen allebei van golfen komen).
Speciaal voor twijfelgevallen of twijfeldialecten heb ik nog de SpelSpiekerApp ontworpen: 9000 werkwoorden met hun vormen.
Die heb je nauwelijks nog nodig als je dit kunt (met behulp van die logische stamklank):
infinitief
stam=ik-vorm
stam+t
stamklank +  
volt dlw
bn v volt dlw
baden
baad
baadt
baadde
gebaad
gebade
deleten
delete
deletet
deletete
gedeletet
gedeletete
lozen
loos
loost
loosde
geloosd
geloosde
Kijk op de SpelSpieker waarom deze woorden zo correct geschreven zijn.
(Steenbakkers oproep om woorden die 12-jarigen niet kennen (als bevreemden, plenzen en zieden) niet te gebruiken in oefenmateriaal snijdt dan ook geen hout. Met de SpelSpieker kun je ieder werkwoord aan, je maakt een stam en leidt dan iedere gewenste vorm af.)
Ook de app   volgt de vormdidactiek: jij moet nadenken welke vorm je wilt gebruiken. Als jij niet weet/voelt of het geloofde of geloofte is, typ je het hele werkwoord in en druk je op de vorm die je wil zien. De keuze die je nog steeds zelf moet maken, is: welke vorm wil ik gebruiken. En daar draait die hele werkwoordspelling om. Niet om spelling.

NASCHRIFT
Het zal de ervaren lezer zijn opgevallen dat behalve in de kop ’t K-woord niet is gevallen. Typ in YouTube als zoekterm Sink the kofschip en bekijk de badinerende aanval op dit didactisch gedrocht. Voor leerlingen van wie Nederlands niet de moedertaal is, kan de S CH o F T K i P wel nuttig zijn.

BRONNEN
Steenbakkers, Jeroen (2015). Emil worstelt met werkwoordspelling. Levende Talen Magazine, 102 (4), 4-8.
De SpelSpiekerApp vind je op <www.BruutTAAL.nl/spelspieker/ >

Michel Pijpers (Twitter: @MPijpers) is auteur van de boekloze VO-methode Nederlands BruutTAAL (Uitgeverij DeLeraar.nl).

14 mei 2015

Alle werkboeken herzien

Dat was toch nog best een klusje. Alle werkboeken zijn nu herzien en ingedeeld op klas een schooltype. Ze zijn er voor mavo 1,2,3/4, havo 1,2,3 en vwo 1,2,3. Overzichtelijk en foutloos (volgens de correctoren).
Nog een belangrijke inhoudelijke wijziging: alle mediawijsheid is verplaatst naar de site, zodat je zelf kunt bepalen in welk jaar je welke onderwerpen wilt behandelen.
Werk je met BruutTAAL dan krijg je ze integraal, digitaal in elk gewenst formaat. Je kunt ze dan bewerken en verspreiden zoals dat het beste werkt in jouw situatie. Geen haperende logins van mega-elo's. Jij blijft de baas. Veel plezier ermee.

13 maart 2015

Werkboeken MAVO klaar!

De mavowerkboeken zijn gecontroleerd en beschikbaar. Wil je ze nu al hebben, stuur een mailtje naar BruutTAAL en je hebt ze meteen in je mailbox. Alleen voor gebruikers, natuurlijk.

17 februari 2015

BruutTAAL, de handleiding

Vorige week hebben alle BruutTAALscholen een overzicht gekregen waarmee het eenvoudiger wordt om een eigen leerlijn samen te stellen. Al het BruutTAALmateriaal is daarin geordend volgens een logica.
Nog steeds nodigt BruutTAAL je van harte uit om je eigen onderwijs te arrangeren, maar een voorbeeld maakt dat alleen maar gemakkelijker. Dat veel leraren daar wel aan toe waren blijkt wel uit de mailtjes die ik kreeg. Principes zijn mooi, maar dogma's daar moesten we maar niet aan doen. Fijn dat de BruutTAALleraren zo kritisch blijven. BruutTAAL wordt er beter van.
De werkboeken per leerjaar liggen nu bij een corrector en zijn ruim voor het komende schooljaar af.

18 januari 2015

MEER OVERZICHT!

Gelukkig kreeg de methode toch
nog alleen maar voldoendes!
De (vanaf nu) jaarlijkse enquête onder gebruikers gaf me te denken. Hoewel de nieuwe site een enorme verbetering is, zijn er nog steeds leraren die het moeilijk vinden om optimaal hun weg te vinden in de methode.
Met name de opmerking: "Er is zoveel, ik ontdek steeds nieuwe dingen die ik eerder had willen weten.", zette me aan het denken. En aan het werk.
Mijn eerste reactie was: ja maar, ....(!). Stom natuurlijk, ik kan wel vinden dat iedere leraar het materiaal zelf moet arrangeren, maar ik heb makkelijk praten.
Alle werkboeken komen ruim vóór het komende schooljaar beschikbaar op schooltype en leerjaar geordend. Er komen dus werkboeken mavo1, mavo2, mavo3, havo1, havo2, havo3, vwo1, vwo2 en vwo3.
Daarnaast komt er een "voorstel voor verdeling van het materiaal over de leerjaren". Ik hoop hiermee tegemoet te komen aan de fijne kritiek in de enquête. Allemaal bedankt voor het invullen!

7 januari 2015

Grammatica (met 7Days)

Met veel plezier ben ik bezig om à la De Taalprof kinderen met echte taal te laten stoeien met het doel het grammaticale/ taalkundige inzicht te bevorderen. Grammatica zit in alle taal, niet alleen in de schoolgrammaticazinnetjes. Je wilt natuurlijk dat je leerlingen juist in die dagelijkse taal, hun eigen taal, begrijpen hoe het zit. 7Days geeft je een mooie verzameling zinnen. Door kinderen hierin te laten grasduinen, onderzoeken, ontdekken heb je grote kans dat grammatica een levend onderwerp wordt.
De pagina is nog "Under Construction". Want nog lang niet af. (Mooi voorbeeld van een zin zonder pv, dit ook trouwens) Maar hij biedt al volop mogelijkheden om je klassen leuk met grammatica te laten spelen.