30 november 2017

HSN 2017 Zwolle: Onderwijs-ICT, Spielerei vorbei


--> Hieronder lees je het artikel dat ik schreef voor HSN31. Op 24-11 gaf ik de bijbehorende workshop. Je neemt hier een proefabonnement op KWIZL. Wil je ook het gemak van:
  • alle examens van de afgelopen jaren, gemetadateerd en geautomatiseerd;
  • eigen toetsen invoegen met de metadata van BruutTAAL;
  • toetsen uit WINtoets en Quayn gewoon meenemen;
  • een digitale omgeving die gewoon werkt;
  • meer dan 5000 items, verdeeld over alle VO-niveaus (1F-4F);
  • een moderne formatieve bewezen effectieve methode Nederlands,

Onderwijs-ICT: Spielerei Vorbei

Toen begin jaren 80 de computer het onderwijs binnenkwam had ik daar hoge verwachtingen van. Ik zou zeeën van tijd overhouden en leren zou een stuk aantrekkelijker worden.
De afgelopen jaren heeft ict in scholen verschillende uitwerkingen gekregen:

  • We administreren digitaal. Het klassenboek (toen nog klasseboek) en de papieren agenda zijn (zo goed als) verdwenen. Het kost allemaal meer tijd, maar heeft de voordelen van overzicht, bewaren en inzicht.
  • Er zijn massa’s leerprogramma’s met geprogrammeerde instructie. Gepersonaliseerd, dat wel. Dodelijk voor gebruik een klas, wat mij betreft. Ik ben niet leraar geworden om tegen ruggen van leerlingen aan te kijken.
  • Programma’s als WINtoets namen je dom nakijkwerk uit handen: toetsing automatiseren, het nakijkwerk deed de computer. Nadeel: het was wel erg veel werk om een mooi toetsje in te voeren.
    Metadatering gaf inzicht, alleen was dat zo bewerkelijk en leraar- en leerlingonvriendelijk dat niemand daar echt mee werkte. De webversie Quayn maakt allemaal het niet makkelijker en is daarnaast bijzonder instabiel.
  • De laatste jaren zie je veel soepel werkende webgadgets als Kahoot en Socrative die worden gepresenteerd als motivatieverhogend. Het competitie-element werkt inderdaad prima. De programma’s worden vaak formatief genoemd. Als je informatie achteraf verzamelt en bewaart en er consequenties aan verbindt, kán dat inderdaad wel.
    Nadeel 1: ik geloof niet in spielerei; onderwijs moet in zichzelf zo zinvol zijn dat het geen suikerlaagje nodig heeft.
    Nadeel 2: vervuiling. Leerlingen loggen in als leraar, er doen leerlingen mee aan de quiz die niet in je klas zitten.
    Nadeel 3: wie verzamelt, verwerkt en stelt zijn onderwijs bij op basis van deze spelletjes?
Nu ik zo die hele invoering van automatisering in het onderwijs heb ondergaan, vond ik dat nog niet het rendement behaald is dat beloofd werd in 1980.
Twee jaar geleden nam ik met een programmeur de uitdaging aan om een webtool te maken die uit bovenstaande toepassingen de kwaliteiten haalde en ze zou combineren tot een krachtig instrument.

  • Uit de administratiesoftware: overzicht, bewaren en inzicht
  • Uit de geprogrammeerde instructie: persoonlijk
  • Uit toetsprogramma’s: dom nakijkwerk uitbannen en metadatering
  • Uit de webgadgets: gebruiksgemak en competitie met je klasgenoten en met jezelf
Daarnaast is de tijd rijp voor onderwijs waarbij leerlingen en leraren eigenaarschap ervaren: de leerlingen voor hun leren, de leraren voor hun onderwijs.
Het gereedschap heeft de naam KWIZL gekregen en is te vinden op kwizl.eu. Een beta-versie werd in het schooljaar 2016-2017 getest op een VO-school, in 2017-2018 werken 7 scholen met de eerste sterk verbeterde versie en de verwachting is dat KWIZL de komende jaren steeds completer wordt.

Nederlands

Het schoolvak Nederlands heeft een slechte naam: je leert er niks nieuws, je kunt toch al Nederlands, iedereen begrijpt me dan is het toch goed, je haalt nooit een 10 ook niet voor je examen, het is niet echt te leren, kortom een vaag vak.
De computer kan ons helpen om leerlingen inzicht te geven in leer- en ontwikkelmogelijkheden. Waar het ondoenlijk is om handmatig die informatie uit werk van iedere leerling te destilleren en daarop een individueel leerplan af te stemmen, komt hier het voordeel van de computer.
Iedere vraag kun je metadateren: je geeft (onzichtbaar voor leerlingen) informatie mee over de inhoud, de vaardigheid die leerlingen moeten beheersen om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Zo zie je aan de voorbeelden hiernaast dat een leerling problemen heeft met werkwoordspelling, maar dat die problemen verschillende oorzaken kunnen hebben. Met de ene leerling ga je nog eens zitten om te laten zien dat een spelling nog niet per se een bepaalde vorm moet zijn (loven kan pv én infinitief zijn), de ander laat je nog eens de SpelSpiekerfilm bekijken om echt te doorgronden wat nou bedoeld wordt met die opmerking over de gebiedende wijs en een derde moet leren hoe je vaststelt wat het onderwerp bij deze persoonsvorm is. Die informatie haal je natuurlijk niet uit 1 toets. En daar komt de kracht van de computer om de hoek kijken. Een programma dat al je resultaten opslaat en je fouten categoriseert én deze resultaten voor jou inzichtelijk maakt, daar wordt het leren zinvol. Omdat je met je leerlingen je doelstellingen deelt, krijgen zij ook heel duidelijk het idee dat ze ieder jaar nieuwe kennis opdoen en steeds dieper het vak in duiken.

De leraar

Dit formatieve karakter is voor de leraar goud waard. Toetsing is een middel om te kijken of je onderwijs geslaagd is. Scoort een klas slecht, dan is je onderwijs slecht. Scoort een individuele leerling slecht dan bereik je hem onvoldoende. In beide gevallen wordt van jou actie verwacht.
Na bijvoorbeeld een digitale leesvaardigheidoefening zie je in KWIZL in een oogopslag welke vragen klassikale behandeling behoeven en wanneer het handiger is om even een klein clubje leerlingen apart te nemen.
In hun eigen dashboard zien leerlingen waar zij leermogelijkheden hebben:

Nog meer formatief

Toetsen om inzicht te krijgen, dat kun je ook zo inzetten dat het jou tijd bespaart en je leerlingen meer leermomenten geeft.
Na een toets met open vragen (leesvaardigheid bijvoorbeeld) laat je leerlingen elkaars werk beoordelen. Zij bepalen met behulp van antwoordmodel en norm hoe een medeleerling scoort. Dat brengt een gesprek op gang over de inhoud. Leerlingen kunnen daarbij aangeven of ze zeker zijn van hun zaak.
De leraar krijgt zo weer meer inzicht:
•               Een nakijker die vaak twijfelt, is zelf onzeker over de stof, of gewoon onzeker.
•               Een beoordeelde die vaak zijn nakijker onterecht niet gelooft heeft waarschijnlijk een eigenwijsheidprobleem.
Natuurlijk kan een leraar altijd een leerlingnakijker overrulen.

Metadata

Voor het vak Nederlands heb ik een indeling gemaakt die in terminologie aansluit bij de Meijerink-indeling (1F-4F) en de vertaling daarvan door SLO en APS.
De hoofdcategorieën zijn Lezen, Schrijven, Spreken-luisteren, Taalkunde en Literaire ontwikkeling. Die categorieën worden steeds verder uitgesplitst, als voorbeeld Schrijven:

 
Door iedere toets/oefening ook nog een niveau mee te geven volgens deze indeling:
Niveau 1     1F basisschool, klas 1 vmbo
Niveau 2     brugklas h/v, 2/3 vmbo, 2 havo
Niveau 3     2F, 2 vwo, 3 havo, 4 vmbo, mbo niveau 2/3
Niveau 4     3F, 3/4 vwo, 4/5 havo, mbo niveau 4
Niveau 5     4F, 5,6 vwo, hbo, wo
krijgen leraar en leerling een duidelijk inzicht in de ontwikkelmogelijkheden. Leerlingen zien dat ze –heel mooi- een score van 80% halen, maar wel in klas 2, op niveau 2; er komen nog 3 niveaus.
In het leerlingendashboard ziet de leerling (ook zichtbaar voor de leraar) op welk niveau hij werkt en welke scores hij behaalt voor de diverse vaardigheden. Hij kan dan doorklikken (Schrijven -> Taalgebruik -> Formuleren) en ziet dan waar in zijn geval de leerwinst te halen is.
Bij leesvaardigheid is ook de vraagsoort benoemd, waardoor je kunt zien of deze leerling slecht meerkeuzevragen kan beantwoorden maar de open vragen altijd goed beantwoordt.
We zijn nu bezig met versie 2.0 waarin het mogelijk wordt om ook schrijfopdrachten te beoordelen met dezelfde metadata, waardoor het geheel nog informatiever wordt en de leerling ook ervaart dat de diverse onderdelen van het vak uiteindelijk weer een geheel vormen.

Michel Pijpers, BruutTAAL

KWIZL is te vinden op https://kwizl.eu


Geen opmerkingen:

Een reactie posten