10 december 2017

O dennenboom

Als we niet opletten zijn we binnenkort een woord kwijt in het Nederlands en weet niemand waar het gebleven is. “Hè? Daar hadden we toch een woord voor, voor dat verbaasde schrikje, dat lieve troostje, voor dat besmuikte lachje?”

Als je dan maar niet zegt dat ik je niet gewaarschuwd heb. Vanaf nu is het een keuze als je de verkeerde spelling plakt op het kortste Nederlandse woord O. Woordsoort: tussenwerpsel en echt in veel situaties te gebruiken, getuige het lemma uit de witte Van Dale hiernaast. Kijk nog even goed hoe je dit woord spelt: O of o, maar dan houdt het wel op.

Hypercorrigerende puristen (die van de haarziekte en het henvirus) in dit geval eensgezind optrekkend met anglofiele barbaristen (die van Ik zie je en Hier mist een woord) plakken er nu graag een h achter: oh, die ik graag met een verbaasd schrikje beantwoord: “Oh”.

Van de commerciëlen weten we dat ze sowieso geen normen hanteren met programma’s als Oh oh Cherso, Oh oh Tirol en Oh Oh Daar gaan we weer, maar ook Oh wat een jaar (van de Linda die graag corrigeert) vliegt uit de bocht. Zelfs de NPOh met Oh mijn god (Klokhuis over religie) weet niet meer dat er een Nederlands woord O bestaat.
Nu in de schrijvende pers de oh waar o bedoeld wordt oprukt, wordt het tijd voor dit kerststukje. Jammer.

Vooral jammer voor oh. Straks ontbreekt er een woord en dat woord gaan we echt missen. Besmuikt, verbaasd, troostend, prachtig complexe gevoelens die het verdienen hun eigen woord te houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten