27 juni 2010

Het is tóch een vak

Een tijdje geleden werd ik gemaild of ik mee wilde doen aan een casting voor een pindakaasspotje, een leuke bijkomstigheid van ooit de toneelschool gedaan te hebben. Ik deed mee en kreeg het rolletje: vanaf het WK voetbal ben ik te zien (en vooral met een vet Brabants accent te horen) als de superpositieve
voetbalcoach van Pieter van den Hoogenband toen die als zevenjarige probeerde te voetballen in de pupillen van PSV.
Klik hier voor de commercial
De voetballertjes die figureren werden om een uur of negen aangevoerd en kregen speciaal gemaakte oude voetbaltenues aan: echt korte broek en het PSV-shirt uit de tijd dat dat shirt nog niet elk seizoen veranderde.
Modieuze voetbalschoenen worden zwart gemaakt en dan kan het feest beginnen: voetballen! Tenminste dat dachten de spelertjes. Ze mochten namelijk niet voetballen, maar moesten knullig voetballen; mijn eerste tekst is: “Nie meej zun alle op un klûtje”, maar kluitjesvoetbal is al jaren verleden tijd, ook bij de pupillen.
Wat die reclamejongens goed regelen is de verzorging van de inwendige mens. Ga ik op school in de middagpauze een kop soep scoren voor een euro, op de set was het van ’s morgens vroeg (7.45 gezamenlijk ontbijt) tot einde van de dag (19.30u drankje na met lekkere hapjes) tenminste culinair een genot om bij de cast te horen. Als ‘acteur’ hoorde ik daar gelukkig bij, de figuranten grepen mis. De koks (3) hadden een omgebouwde brandweerwagen waarin de meest moderne keukenapparatuur was ingebouwd. En al die apparatuur werd de hele dag gebruikt.
Waar de productiemaatschappij goed aan gedacht had, was dat het werken met kinderen een niet te onderschatten moeilijkheid is. Ze hadden dan ook 4 mensen meegenomen om de 16 kinderen bezig te houden. Toch verzuchtte de producent na een halve dag: “Je kunt nog beter met 20 apen werken”.
De opnameleider was een enorm energieke vent die elke keer opnieuw bij het begin van elke take van elke scène (en elke scène werd zeker 30 keer getaket) met een enorm enthousiasme alle acteurs en figuranten op scherp zette. Toen het de eerste twee uur niet al te soepel liep met de kinderen kon ik (je blijft leraar) niet nalaten om hem te vertellen dat je bij kinderen niet zomaar de instructies het veld inschreeuwt, maar eerst checkt of ze wel luisteren. Dat hielp.
Mijn mooiste leraarmoment had ik echter aan het eind van dag twee. Eén van de kijkende moeders zuchtte: “Ik snap niet hoe de juf op school het voor elkaar krijgt om in haar eentje 28 kinderen tegelijk te managen.”

Ps.: Waarom heeft een commercial eigenlijk geen aftiteling?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten